Ik ben gezegend met een optimistische visie op het leven, een klein deeltje via de genen wellicht en een groot deel via de omgeving zoals dat dan gaat. Ik ben ook gezegend met een grote dosis empathie die het me toestaat redelijk gemakkelijk me in te leven in een andere visie dan de mijne. Toch heb ik het vaak lastig met de zeurpieten des levens en de mensen die blij kunnen worden van andermans tegenslagen. Het is een visie op het leven die ik maar niet snap.
We komen het tegen in alle facetten van het leven, maar zoals vaak het geval worden bepaalde emoties iets uitvergroot op het toneel van de sport. Gelukkig heeft de negatieve houding daar veel minder impact op de essentie van het leven dan in andere facetten, tegelijk wordt het (misschien ook juist daardoor) iets zichtbaarder, komt het meer aan de oppervlakte. Een uitloper hiervan, xenofobie, die helaas een hele brede laag van de bevolking geïnfecteerd heeft, is ook wel zichtbaar en veel schadelijker. Maar daar wil ik het vandaag eigenlijk niet eens over hebben. Wat me vandaag verwondert is dat negativisme bij iets redelijk onschuldig als sport.
We beleven deze dagen als sportland hoogtij dagen… Ik spreek nu even als de Hollander in mij, de Antwerpenaar is in deze -hoe moeilijk ook- iets stiller. De Olympische Spelen in het “winterse” Sochi zijn op de schaatsbaan een ongekend succes voor het Oranje legioen. Gisteren hadden we, het kleine Nederland, de meeste medailles van iedereen en moet we in het medailleklassement dankzij iets meer goud enkel de Duitsers voor ons dulden. Het langebaan schaatsen of snelschaatsen zoals het in Vlaanderen ook wel genoemd wordt is traditioneel een onderdeel van de Spelen waar we in uitblinken, maar wat we dit jaar laten zien is ongekend. Twee keer eerder al deze Spelen was het hele podium Oranje gekleurd, gisteren deden de Nederlandse vrouwen het op de 1500m schaatsen voor de 3e “clean sweep” nog een stapje beter en werden ze 1, 2, 3… én 4. Elk ander land ter wereld zou hier ongelooflijk trots op zijn, zo niet hier in de Lage Landen…
Mensen die, je kan haast niet anders denken, zelf geen leven moeten hebben, schrijven lezersbrieven naar de kranten om zich te beklagen over een enthousiaste koning die voor zijn landgenoten supportert… Niet waardig genoeg zogenaamd. Bullshit!!!
Journalisten vinden het nodig de prestaties van onze sporthelden te kleineren door te zeggen dat als wij zoveel medailles winnen in dat schaatsen het eigenlijk geen Olympische sport zou mogen zijn. Bullshit!!!
Succes komt nooit zo maar aanwaaien. Als ons Nederland het nu zo uitzonderlijk goed doet in deze sport komt dat door keuzes gemaakt in het verleden door instanties en individuen. Visie, beleid en infrastructuur zijn de drie peilers die nodig zijn om individuen of teams te laten excelleren in hun sport. De individuen zelf moeten tal van lastige keuzes maken in hun leven om tot dit niveau te groeien. Laten we daar nu eens respect voor hebben… Ook voor die sporters die het ondanks even moedige keuzes misschien net niet gehaald hebben dat podium, maar wel hun uiterste best gedaan hebben. Er zijn veel mensen die hier een voorbeeld aan zouden mogen nemen. Sporters uit de verwende sporten zoals voetbal waar middelmatige sporters belachelijke sommen betaald worden…. En zeurpieten in het algemeen. Heb respect voor mensen die moeilijke keuzes maken, hard werken om hun doel te bereiken, die zich niet druk maken over het grijze leventje van anderen, maar zelf kleur geven aan hun eigen leven en hun omgeving.
In het Engels en andere sporten noemen ze het vaak de MVP, de “most valuable player”. In onze hockey sport hebben we het dan over “de gouden stick”. Je weet wel die populariteitsprijs die enkele weken geleden weer tussen de soep en de patatten werd uitgereikt. Ik heb het er al eerder over gehad via diverse media dat ik geen fan ben van individuele prijzen in een teamsport, dat moge duidelijk zijn. Ook andere vormen van individuele verheerlijking hebben in mijn ogen geen plaats in, ik herhaal, een team(!)sport. Denk daarbij aan de lijstjes met topscorers bijvoorbeeld. Zo ongeveer de domste uitvinding van de media op sportvlak ooit, zij het wel volledig in lijn met de scorebord journalistiek die er meestal mee gepaard gaat.
Natuurlijk heeft een team ook individuele uitblinkers nodig en mag iemand die “er boven uitsteekt” ook bewierookt worden. Ik snap ook dat sport, zelfs teamsport, helden nodig heeft om aandacht te krijgen van de massa… Ook teams hebben sterke individuele spelers nodig om een wedstrijd open te breken of op slot te gooien. Als zo’n speler er op die manier een bepaalde wedstrijd (of meerdere) boven uit steekt zou het fout zijn hem/haar niet te vermelden. Maar de verheerlijking van spelers die al dan niet toevallig het laatste tikje tegen de bal geven waardoor deze over de lijn gaat is mij altijd al een doorn in het oog geweest.
Ik krijg dus ook de kriebels van wedstrijdverslagen (vaak die naam eigenlijk niet waardig) die zich beperken tot “X scoorde in de zoveelste minuut, daarna scoorde Y de gelijkmaker 10 minuten na rust en Z scoorde de winnende treffer 2 minuten voor tijd”. Als dat de enige informatie is waarover men beschikt kan men beter gewoon de scorelijn weergeven zonder er een “verslag” aan te wijden. Als een journalist ter plekke was, verwacht ik eigenlijk dat hij/zij me kan vertellen wat het “verhaal” van de wedstrijd was en als je dan iets van de sport snapt, vertel dan wie het verschil maakte, wie gaf de assists, wie stond telkens heroïsch in de weg van menige aanval, hoe werd het spel opgebouwd of afgebroken… enzovoort… Als je dat doet kan je natuurljk ook vertellen wie er in slaagde de teaminspanning af te ronden met het laatste tikje of schot. Maar om het verslag te beperken tot dat laatste doet een teamsport te kort…
Coaches hebben gelukkig meestal wel meer oog voor de spelers die een ploeg dragen en niet enkel voor de doelpuntenmakers zoals de meeste journalisten en supporters die niet gewend zijn verder te kijken dan hun neus lang is. Daarom als men dan toch prijs stelt op zo’n individuele prijs, kan men best diezelfde coaches gebruiken voor het bepalen van de MVP. Om toch ook enige correctie te kunnen aanbrengen voor die coaches die blind zijn voor de tegenstander en enkel punten zouden geven aan hun eigen spelers zou je dat kunnen aanvullen met punten gegeven door de kapitein van elke ploeg.
Mijn voorstel voor de hervorming van huidige bestaande systemen voor gouden stick zou dan ook zijn:
Coaches geven elke wedstrijd 5 punten aan de beste speler, 3 aan de tweede en 1 aan de derde beste speler van die wedstrijd. Dat mogen dus ook tegenstanders zijn. Dit enkel tijdens de reguliere competitie
Deze punten worden niet na elke wedstrijd gepubliceerd, maar bv slechts 1x per maand zodat ook de coaches niet of minder beïnvloed worden door de tussentijdse stand bij het geven van hun punten.
De kapitein van elke ploeg mag dan na de heenronde en na de terugronde zijn eigen top 3 beste spelers benoemen waarbij geen spelers van zijn eigen ploeg mogen zitten. Zijn top 3 krijgt telkens respectievelijk 15, 10 en 5 punten.
Publiek, noch pers, noch staff van nationale ploegen of bondsbureau geven punten om voor de hand liggende redenen.
Als er dan toch behoefte is aan een individuele prijs in een teamsport, dan lijkt dit me de enige waar nog waarde aan gehecht kan worden.
Het spreekwoord zegt immers “Succes heeft vele vaders” en zoals dat meestal gaat met die zegswijzen zit er veel waarheid in. Complimenten aan deze coach voor het (h)erkennen dat hij “slechts” voort aan het bouwen is op de weg die werd ingeslagen door diverse voorgangers en dat hij dus niet de enig zaligmakende factor is in het succes van deze sportploeg. Ik was en ben een bevoorrecht volger van het succes van het Belgische hockey en het leek me gepast eens een aantal mensen te benoemen die anders in de schaduw bleven van de meer opvallende “vaders” van dit succesverhaal. Opgelet er zijn meerdere facetten aan het succesverhaal van het Belgische hockey. Er is de groei van de sport in het algemeen die met name te danken is aan de beslissing zo’n 12 à 13 jaar geleden om eindelijk het meisjeshockey af te scheiden van het jongenshockey bij de jeugd. Er is de professionalisering van het bestuur bij de bond (proficiat Jean-Christophe Capelle voor het geleverde werk hier) als logisch gevolg van de professionalisering bij de clubs met als grootste voordeel dat het “arrangeren” ten voordele van sommige clubs of individuen steeds moeilijker wordt. Er is de vooruitgang qua resultaten in het tophockey bij zowel clubs als nationale ploegen.
Chris Vercammen, de man die de bal aan het rollen bracht
Ik wil even focussen op het succes en de vooruitgang van het tophockey omdat dit nu eenmaal het meest in het oog springt en ook kan functioneren als motor van de vooruitgang in die andere elementen. Zonder de inspanningen voordien te willen denigreren start voor mij de kentering bij een koppige vader uit de misschien enigszins onverwachte omgeving van Temse – jawel… ten westen van de klassieke as Brussel-Antwerpen. Hij vindt niet alleen dat het beter kan, hij meent niet alleen te weten hoe het beter kan… maar hij stroopt ook nog eens de mouwen op om eraan te beginnen. Chris Vercammen is de man waarbij het wat mij betreft start. Hij ziet dat er mogelijkheden zijn om het jonge talent beter te omkaderen en op te leiden dan tot dan toe gebruikelijk was. Hij spreekt wat mensen aan en de bond geeft hem, wellicht denkende dat dat de snelste manier was om die lastige man te laten zwijgen, de kans om een zeer jong groepje van talenten samen te stellen om hen voor te bereiden op tophockey.
Zo ontstond de “Elite ’88” , een groep van destijds 11 jarige jongens (geboren in 1988) uit het hele land, van grote en kleine clubs, die door hem geselecteerd werden tijdens diverse selectietrainingen om vanaf dan iedere schoolvakantie met elkaar op stage, op kamp te gaan en te werken aan de discipline die nodig is voor topsport.De bond faciliteert het minimale, de ouders betalen zelf voor de rest en zien samen hoe deze koppige man niet alleen een zeer getalenteerd groepje enthousiaste jongens bij elkaar krijgt die met ieder kamp vooruitgaan. Maar hij slaagt er in om zelfs topspelers en toptrainers (denk bijvoorbeeld aan Maurits Hendriks, ex coach van het gouden Oranje in Sydney en de man achter de opkomst van Spanje destijds) gast trainingen te laten geven aan deze jonge talenten. Zijn enthousiasme, discipline en oog voor de basistechnieken werken aanstekelijk en de groep zou de kern vormen van het team (Boys Under 16) dat in het Engelse Millfield als eerste teamsport ooit een gouden medaille zou halen op een EK voor België.
Het mirakel van Manchester
Enkele maanden later zou een nieuwe voorzitter de teugels van de bond in handen nemen. Deze ex topspeler, Marc Coudron, had zelf nog maar vlak daarvoor de teleurstelling ervaren op het veld van het net niet kwalificeren voor de Olympische Spelen (Athene) en herkende de aanpak van die Boys U16, nodig om de volgende stap te zetten. Ook bij de nationale herenploeg was er een nieuw type coach gestart die meer professionalisme eiste van zijn spelers, die hard wilde werken om beter te worden en oog had voor nieuwe technologie om continu te verbeteren. De Zuid-Afrikaanse coach Giles Bonnet, met onder andere de steun van een vernieuwende aanpak op het fysieke vlak van Mika Van Cutsem, zette met een getalenteerde generatie de eerste stappen richting het tophockey op internationaal niveau. Na enkele mooie resultaten en een bemoedigende groeicurve werd het pijnlijk duidelijk op het eerste groot toernooi sinds heel lang in eigen land dat we dreigden te stagneren. De tegenvaller van de Champions Challenge in Boom werd door Coudron & co aangegrepen om het roer om te gooien. De jonge talentvolle Australische coach Adam Commens, vlak daarvoor kampioen geworden als speler op het veld met zijn R. Antwerp H.C., kreeg de kans om met een zeer jonge ploeg de groeicurve weer een knik naar boven te geven. Op slechts enkele weken tijd werd met behulp van nog een nieuwe discipline, mental coach Alain Goudsmet, de ploeg klaar gestoomd voor het Europees Kampioenschap in Manchester. En als alle puzzelstukjes samenvallen geschieden soms mirakels… In Manchester verslaan de Red Lions de wereldkampioen Duitsland en pakken voor het eerst in 32 jaar een ticket voor deelname aan de Olympische Spelen, het summum in topsport. Commens, maar ook Goudsmet (zie video) bracht een nieuwe energie, een frisse wind die nodig was om de volgende stap te nemen.
Consolideren en doorgroeien
Ook de volgende coach die enkele jaren later de teugels zou overnemen kwam op het juiste moment. Colin Batch was weer een heel ander type, kalm en zeer ervaren zette de groep, waar spelers niet meer stoppen als de combinatie studie/topsport het wat zwaarder maakt, onder hem weer wat extra stappen qua discipline en leven voor de sport met opnieuw een kwalificatie en een mooie 5e plek op de Spelen van London. Na het vertrek van Batch weet het sportieve brein bij de bond, Bert Wentink, opnieuw de juiste opvolger te strikken voor de Red Lions. Marc Lammers is een vernieuwende topcoach die weet wat nodig is om een winning streak door te zetten om de stap naar het podium te maken.
Wellicht snappen de meeste volgers van het Belgische tophockey wel wat de rol was van mensen als Coudron, Commens, Batch, Lammers… Goudsmet is ook goed in zijn eigen promo (getuige de video hierboven). Maar bij deze wil ik toch even de spotlight richten op mensen als Bert Wentink, voor zijn bijdrage aan het maken van juiste keuzes bij de heren, een Mika Van Cutsem voor zijn vernieuwende aanpak om de spelers fysiek op punt te stellen en blessures te vermijden maar bovenal op een man als Chris Vercammen die de bal aan het rollen heeft gebracht !
Infrastructuur is een conditio sine qua non
Pas op, we hebben nog een lange weg af te leggen op de diverse terreinen… zowel de clubs, als de bond… zowel voor het recreatieve als voor het tophockey. En als ik 1 les geleerd heb in de ongeveer 20 jaar dat ik een en ander actief doe en volg op mijn eigen club en erbuiten, is het wel dat niets vooruit kan als er niet eerst geïnvesteerd wordt in infrastructuur. Twee uitdagingen steken er wat mij betreft dan ook bovenuit voor de nabije toekomst voor alle stakeholders:
Als eerste en ook het gemakkelijkste in te vullen is dat het uitbouwen van een sterk netwerk van professionele bekwame opleiders, trainers, coaches en verantwoordelijken voor jeugdscholen. De tijd van de goedwillende vrijwilliger is zeker nog niet voorbij, integendeel dat blijft een drijvende kracht in onze sport en clubcultuur. Maar deze vrijwilligers moeten ook erkennen waar ze wel in kunnen bijdragen en wat ze beter overlaten aan anderen…
Als tweede en dat wordt heel wat moeilijker in dit complexe landje heb ik het over de infrastructuur. Clubs met veel traditie zullen toch zichzelf in vraag moeten durven stellen en misschien wel verhuizen uit die wijken waar uitbreiding niet mogelijk is. De bond moet manieren verzinnen om nieuwe initiatieven en clubs te ondersteunen om de groei voort te zetten. Maar bovenal, de overheid moet inzien dat zij veel zwaarder dan in het verleden zullen moeten investeren in de infrastructuur voor sportclubs als hockey! Een gezonde buitensport waar de hele familie terecht kan: vaders & moeders, zonen & dochters….